Missie

Hulshof Architecten heeft een voortrekkersrol in transformatieprocessen. Het bureau is betrokken bij veranderingen in zowel de ruimtelijke als de organisatorische aspecten van het bouwen. De opdrachtgevers zijn behalve woningcorporaties en projectontwikkelaars, ook kopers en huurders, of andere toekomstige gebruikers.

Hulshof Architecten neemt bovenop de creatieve rol tevens een adviserende, begeleidende of sturende taak op zich bij het ontwerpen voor deze particuliere opdrachtgevers. Wij willen de wensen van onze opdrachtgevers zo veel mogelijk 'ruimte' geven door ondersteuning met kennis van zaken en in helder gestructureerde processen.

In diverse projecten werken wij bovendien met de nieuwste ontwikkelingen op het vlak van Domotica, technische innovaties in milieu- en energiegebruik. Er wordt een integrale aanpak bij het ontwerp gezocht; hierbij staat naast technische innovatie, ook het gebruiksgemak voorop.

In ons werk als architect blijken vier aspecten altijd aanwezig te zijn die de basis vormen om keuzevrijheid te maximaliseren en duurzaamheid daarin te integreren. Voor de ontwikkeling en realisatie van bouwprojecten is altijd de omgeving belangrijk dus ook de stedenbouwkundige context. 
De vier aspecten zijn:
1. Schatgraven
2. Bottom up
3. Up cycling
4. Slow

1. Schatgraven doen we met gebruikers en eigenaren op zoek naar bestaande kwaliteiten. Het begint dus met actieve participatie, liefst zonder regels. Dit doen we bij het maken van plannen voor bestaande gebieden en gebouwen en bij het maken van nieuwe gebouwen, op zoek naar de kenmerken die niet verloren moeten gaan of van invloed kunnen zijn op de vorm en materialisatie van de nieuwbouw. Door dit te ondernemen met de direct belanghebbenden worden zij zich bewust van onverwachte mogelijkheden en kansen. In workshopverband wordt op verschillende manieren naar de opgave gekeken en worden kansen verkend, waarbij de deelnemers ook hun onderlinge kwaliteiten leren kennen. Naast het vinden van schatten in de omgeving en in de gebouwen, vinden we ook schatten bij de deelnemers, die ook daarmee meer vermogen tot keuzevrijheid creëren. 

3. Up cycling is bestaande dingen verbeteren, nieuwe gebruiksmogelijkheden vinden en voor materiaal meerwaarde ontwikkelen door nieuwe toepassingen te bedenken. Door andere eisen te stellen als gebruikelijk kan materiaal verrassende effecten opleveren in het uiterlijk maar ook in duurzaamheid. Het voorbeeld van Bamboe Bovenstad laat dit zien. Door steeds na te gaan of er anders met bestaand materiaal kan worden gewerkt dan traditioneel, of er andere toepassingen mogelijk zijn dan gebruikelijk, of er andere combinatiemogelijkheden kunnen worden bedacht en dit te doen met het collectief dat in het ontwikkelproces participeert, wordt ook hiermee de keuzeruimte vergroot en verrassend duurzaam. In het Bovenstadproject is zowel het bestaande dak als het materiaal bamboe een goed voorbeeld.

2. Bottom up betekent dat vanuit de schatten en de gebruikers de ruimte wordt verkend en keuzes worden gemaakt. Vooraf weten we niet wat het resultaat is en het programma maken we naar gelang de middelen zich ontwikkelen, actief zoeken naar ruimte voor keuzes en kennis uitwisselen door die samen te ontdekken. Workshops en excursies horen bij het initiatief dat in principe zelf zo het programma maakt voor de ontwikkeling. Alle belanghebbenden doen mee op basis van gelijkwaardigheid, ook de architect die kennis deelt om tot maximalisatie van de keuzes te komen. De architect verzamelt en ordent met de middelen die daarvoor zijn bedacht. Dit betekent dat de deelnemers de tijd krijgen om mee te ontwikkelen, de analyses te volgen en uiteindelijk te sturen als het gaat om de doelstelling. De rol van de architect is die van vormgever van het proces en bewaker van de keuzevrijheid met het vermogen het collectieve belang en het individuele belang te onderscheiden. Het resultaat is maatwerk verankerd in haar omgeving en bewust gekozen opgaven. De gebruikers begrijpen de ruimtelijke vorm en de duurzaamheid, verdwalen niet meer en hechten zich aan hun resultaat. 

4. Slow is hierboven bij Bottom up al tevoorschijn gekomen. Langzaam door zorgvuldig te kijken, kennis te maken en te ontmoeten maakt meer keuzeruimte en blijkt uiteindelijk tot snelheid te leiden in de meeste ontwikkelprocessen. Slow is in onze visie nodig voor snelle ontwikkeling van kwalitatief hoogwaardige en duurzame projecten. Het kijken, kennismaken, gebruiken wat er is en ontmoeten, gebeurt in alle fases en onderdelen van het ontwikkel- en ontwerpproces met alle deelnemers en de confrontatie met buitenstaanders die op enige wijze belang hebben in de ontwikkeling. Eigenlijk willen we dat de buitenstaanders van tijd tot tijd ook participeren in het project en de kans grijpen zich aan te melden en zich in te zetten voor het project. Dan kan de regelgever aansluiten en meedenken in de keuzeruimte-ontwikkeling. De deelnemers moeten wel afstand durven doen van bestaande wetten en zich conformeren aan het hier geschetste proces.

Bamboe Bovenstad is een mooi voorbeeldproject, waarin deze vier aspecten zijn terug te vinden; met keuzevrijheid voor de kunstenaars als bedenkers en gebruikers, waarbij het bij de start van het proces volledig onduidelijk was wat het resultaat zou zijn, hoe groot, hoe gemaakt, hoe duur en met wie. Wij waren als het ware de ontwikkelende architect. Er is een stichting opgericht als vehikel om tot een realiseerbaar en transparant proces te komen. Bestuurders waren Ineke Hulshof, de kunstenaar die het idee opperde om het dak van het hogeschoolgebouw te gebruiken om de ruimte van het dak te tonen aan de stad, een econoom voor de financiële controle, een landschapsarchitect en een gemeenteambtenaar op persoonlijke titel met bestuurlijke ervaring.

Wij proberen maximale vrijheid te bereiken bij de participatie van de gebruikers van onze ontwerpen, die daarmee ook de ontwerpen van de gebruikers worden. Het grootste compliment is de ongehinderde presentatie door de gebruikers van hun eigen ontwerp, hun project. Het resultaat van “de Dichterlijke Vrijheid”, ook wel het Wallisblok genoemd, in Rotterdam is daarvan een mooi voorbeeld.

Ook de voorloper daarvan, Terbregse.nl, kent dit verschijnsel en vormde daarmee de aanleiding het ontwikkelconcept met een collectief van kopers verder uit te werken en te onderzoeken. Het collectief maken van keuzes die voor iedere deelnemer van belang zijn en het onderscheiden van die aspecten die tot het collectieve domein behoren, de rationele keuzes, is een proces dat noodzakelijk is om voor de individuele deelnemers ook hun maximale persoonlijke keuzevrijheid te realiseren. In het project Terbregse.nl is op basis van ruimtelijke verkenningen met een eenvoudige advertentie een groep mensen geworven, die met elkaar op een moeilijke locatie ca. 40 woningen wilde ontwikkelen, met daarin maximale individuele keuzevrijheid binnen een beperkt budget, fl 280.000, - tot fl 320.000, -. Dit was de opgave in 2001 en het resultaat in 2003 was, een snel ontwikkelproces, een experiment in industrieel flexibel en demontabel bouwen, een gezamenlijke tuin en een gemeenschappelijke ruimte. Alle woningen konden aanspraak maken op groene financiering en dat betekent dat hier door de groep en de kennisuitwisseling een hoge mate van duurzaamheid is gerealiseerd. De methode is nog steeds actueel en we willen hieronder proberen duidelijk te maken welke aspecten en randvoorwaarden een rol spelen.